zondag 4 oktober 2015

Over Gordon en Chinezen #1

Tijdens de eerste les aardrijkskunde op mijn middelbare school, vroeg de docent aan de enige Chinese jongen in mijn klas of zijn ouders bij 'De Lange Muur' werkten. 'De Lange Muur' is een wokrestaurant in de buurt, en iedereen moest erom lachen.

Gordon vroeg tijdens een talentenjacht aan een Chinese mevrouw wat ze ging zingen, of dat soms 'nummer 39 met rijst' was. De zaal lachte erom, maar even later stroomde het internet over van de reacties, die vooral kritiek waren over dat de opmerking racistisch was. Gordon bood zijn excuses aan, het werd vergeven en vergeten.

Het is mij opgevallen dat grapjes over Chinezen, al dan niet in hun gezicht, op de een of de andere manier meer geoorloofd zijn in Nederland dan grapjes over andere bevolkingsgroepen. Als de poortwachter van de middelbare school aan een donkere leerling op een fiets had gevraagd of hij helemaal uit Afrika was komen fietsen, dan was het dorp te klein geweest. Als Gordon aan een Jood had gevraagd of hij met de trein was gekomen, dan was alleen een excuses waarschijnlijk niet genoeg geweest.

Ik merk het thuis zelf ook. Mijn moeder zucht hard om alle grapjes waar de woorden 'Moslim', 'neger' of 'Jood' in voorkomen, en weigert zelfs er een spier om te vertrekken. De grap over waarom Chinezen spleetogen hebben, mag bij ons aan de eettafel best verteld worden. Daar lacht ze ook vrolijk om mee.


Ik vraag me af hoe dat werkt. Trekken Chinezen zich minder aan van dat soort grapjes? Zijn ze een bevolkingsgroep die door de Nederlanders als sterk wordt gezien, een groep die niet verdedigd hoeft te worden? Zien we ze als intelligenter volk en denken we dat ze de humor er wel van inzien? Is het omdat de Chinezen met veel meer zijn? Of omdat ze simpelweg langer in Nederland zijn, en dat we er, net als aan Belgengrappen, aan gewend zijn? De komende tijd zal ik proberen hier inzicht in te krijgen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten