Zo, The Royal
Tenenbaums zit erop. Ik heb geprobeerd te kijken zonder veel bezig te zijn
met wat ik nu van zijn stijl weet, zodat ik onbevooroordeeld kan merken wat het
met me doet.
Als ik na ga wat ik precies ervoer tijdens de film, kom ik
uit op twee redelijk abstracte begrippen: fascinatie en vervreemding. Volgens
mij komen specifiekere emoties door de personages en het verhaal, maar elke
specifieke emotie, zoals blijheid of verdriet, heeft een zweem van fascinatie
en vervreemding.
Ik heb het gevoel dat de film me meeneemt. Dat er van alles
gebeurt dat absurd is of er surrealistisch uit ziet maakt niet uit, want ik
word meegenomen. Volgens mij is dat de reden dat ik de surrealistische of
absurde elementen als vervreemdend ervaar, en niet afwijs als onrealistisch. In
combinatie met het gevoel dat de film me meeneemt levert dit ook het gefascineerde
gevoel op. De dingen zijn vreemd, maar ik moet ze accepteren, waardoor ze
prikkelen en ik steeds nieuwsgieriger word, en het gevoel dat ik meegenomen
word dus wordt versterkt.
Dat ik het gevoel heb meegenomen te worden heeft denk ik
voor een groot gedeelte te maken met de manier waarop Anderson het verhaal
vertelt. In het geval van The Royal
Tenenbaums werd gedaan alsof het verhaal een boek was, dat de kijker als
het ware aan het lezen is. Een verteller introduceert alle personages en
begeleid het verhaal. Door dit soort simpele dingen heb ik als kijker het
gevoel dat me een verhaal wordt verteld. Ik kan me laten meenemen.
Dan rest mij nu alleen nog de vraag hoe Andersons stijl het
gevoel van vervreemding en fascinatie opwekt.
Het gebruik van wijde lenzen is hier simpel in te passen:
het ziet er gek uit. Niet zoals je gewend bent.
Het gebruik van symmetrie spreekt ook voor zich. Doordat
alles perfect recht en gecentreerd is lijkt het tegelijkertijd echter dan echt,
wat wringt, en klopt het gewoon niet meer. Het is simpelweg niet mogelijk dat
er zo’n recht en symmetrisch ingericht huis bestaat als in Moonrise Kingdom. Tegelijkertijd klopt het precies volgens de
innerlijke logica van de wereld.
Het feit dat dat je naar een gemaakt beeld kijkt niet
verdoezeld wordt is natuurlijk ook vervreemdend. Ik moet bijvoorbeeld denken
aan de dierenpoppen met echt dierenhaar uit The
Incredible Mr. Fox. Doordat de huid zichtbaar steeds verandert in elk shot
ziet het er nep uit, maar het werkt.
Volgens mij dragen de onhandige handelingen met de camera
hier ook aan bij. Ik geloof dat ik tijdens dat soort scenes vooral bezig ben
met me afvragen hoe ze het gefilmd hebben. Als ik niet te druk bezig ben met
kijken, in elk geval. Dat is ook een manier om niet te verdoezelen dat je een
film aan het kijken bent.
En tegelijkertijd blijven de acteurs spelen, wat voor gekke
capriolen de camera ook uithaalt, wat dan weer juist het gevoel versterkt dat
je naar iets echts kijkt, ook al is het een film.
Net als de grote gedetailleerdheid. Het is duidelijk dat je
naar een gemaakt beeld kijkt, maar het gemaakte beeld klopt tot in de kleinste
details.
En tot slot natuurlijk het beroemde beperkte kleurenpalet.
Dat past ook mooi in deze overpeinzing. Doordat sommige kleuren niet voorkomen
en andere juist veel te vaak, lijkt het beeld onecht, terwijl het binnen de
realiteit van de film juist klopt.
Als ik nadenk over hoe Andersons stijl bijdraagt aan de
vervreemding en fascinatie, blijkt het dus vaak te maken te hebben met iets dat
tegelijkertijd duidelijk gemaakt is, en ook superecht is, haast
hyperrealistisch. Het beperkte kleurenpalet laat dit nog wel het duidelijkst
zien: het beeld lijkt er onecht door (vervreemding), maar het klopt juist binnen
de realiteit van de film (maakt het mogelijk dat de kijker meegenomen wordt, en
zich fascineert).
En zo wordt iets onechts dus hyperecht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten