maandag 2 november 2015

Over vossen en hotels en andere ideeën #5

Zo, The Royal Tenenbaums zit erop. Ik heb geprobeerd te kijken zonder veel bezig te zijn met wat ik nu van zijn stijl weet, zodat ik onbevooroordeeld kan merken wat het met me doet.

Als ik na ga wat ik precies ervoer tijdens de film, kom ik uit op twee redelijk abstracte begrippen: fascinatie en vervreemding. Volgens mij komen specifiekere emoties door de personages en het verhaal, maar elke specifieke emotie, zoals blijheid of verdriet, heeft een zweem van fascinatie en vervreemding.
Ik heb het gevoel dat de film me meeneemt. Dat er van alles gebeurt dat absurd is of er surrealistisch uit ziet maakt niet uit, want ik word meegenomen. Volgens mij is dat de reden dat ik de surrealistische of absurde elementen als vervreemdend ervaar, en niet afwijs als onrealistisch. In combinatie met het gevoel dat de film me meeneemt levert dit ook het gefascineerde gevoel op. De dingen zijn vreemd, maar ik moet ze accepteren, waardoor ze prikkelen en ik steeds nieuwsgieriger word, en het gevoel dat ik meegenomen word dus wordt versterkt.
Dat ik het gevoel heb meegenomen te worden heeft denk ik voor een groot gedeelte te maken met de manier waarop Anderson het verhaal vertelt. In het geval van The Royal Tenenbaums werd gedaan alsof het verhaal een boek was, dat de kijker als het ware aan het lezen is. Een verteller introduceert alle personages en begeleid het verhaal. Door dit soort simpele dingen heb ik als kijker het gevoel dat me een verhaal wordt verteld. Ik kan me laten meenemen.  

Dan rest mij nu alleen nog de vraag hoe Andersons stijl het gevoel van vervreemding en fascinatie opwekt.

Het gebruik van wijde lenzen is hier simpel in te passen: het ziet er gek uit. Niet zoals je gewend bent.  
Het gebruik van symmetrie spreekt ook voor zich. Doordat alles perfect recht en gecentreerd is lijkt het tegelijkertijd echter dan echt, wat wringt, en klopt het gewoon niet meer. Het is simpelweg niet mogelijk dat er zo’n recht en symmetrisch ingericht huis bestaat als in Moonrise Kingdom. Tegelijkertijd klopt het precies volgens de innerlijke logica van de wereld.
Het feit dat dat je naar een gemaakt beeld kijkt niet verdoezeld wordt is natuurlijk ook vervreemdend. Ik moet bijvoorbeeld denken aan de dierenpoppen met echt dierenhaar uit The Incredible Mr. Fox. Doordat de huid zichtbaar steeds verandert in elk shot ziet het er nep uit, maar het werkt.
Volgens mij dragen de onhandige handelingen met de camera hier ook aan bij. Ik geloof dat ik tijdens dat soort scenes vooral bezig ben met me afvragen hoe ze het gefilmd hebben. Als ik niet te druk bezig ben met kijken, in elk geval. Dat is ook een manier om niet te verdoezelen dat je een film aan het kijken bent.
En tegelijkertijd blijven de acteurs spelen, wat voor gekke capriolen de camera ook uithaalt, wat dan weer juist het gevoel versterkt dat je naar iets echts kijkt, ook al is het een film.
Net als de grote gedetailleerdheid. Het is duidelijk dat je naar een gemaakt beeld kijkt, maar het gemaakte beeld klopt tot in de kleinste details.
En tot slot natuurlijk het beroemde beperkte kleurenpalet. Dat past ook mooi in deze overpeinzing. Doordat sommige kleuren niet voorkomen en andere juist veel te vaak, lijkt het beeld onecht, terwijl het binnen de realiteit van de film juist klopt.

Als ik nadenk over hoe Andersons stijl bijdraagt aan de vervreemding en fascinatie, blijkt het dus vaak te maken te hebben met iets dat tegelijkertijd duidelijk gemaakt is, en ook superecht is, haast hyperrealistisch. Het beperkte kleurenpalet laat dit nog wel het duidelijkst zien: het beeld lijkt er onecht door (vervreemding), maar het klopt juist binnen de realiteit van de film (maakt het mogelijk dat de kijker meegenomen wordt, en zich fascineert).


En zo wordt iets onechts dus hyperecht. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten